Inleiding

Risicomanagement is het geheel aan activiteiten en maatregelen gericht op het expliciet en systematisch omgaan met en het beheersen van risico’s. Een risico is een onzekere gebeurtenis met (gewenste of ongewenste) gevolgen voor de gemeente. Deze gevolgen kunnen beleidsmatig en/of financieel zijn. Bij het weerstandsvermogen ligt de focus op de financiële gevolgen van risico’s. Het is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit (hoeveel niet bestemde middelen zijn er beschikbaar) en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Aan de hand van deze grootheden bepalen wij het weerstandsvermogen.

Voordat we uitvoeriger ingaan op de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit presenteren we hieronder het weerstandsvermogen zoals berekend voor de begroting 2018:

Weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

 =

67,710

=

1,00

Benodigde weerstandscapaciteit

67,800

Hieruit blijkt dat het weerstandsvermogen uitkomt op 1,00. Het verschil tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit is afgerond 0,09 miljoen euro. Ten opzichte van de stand bij de voorjaarsnota 2017 zijn de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit gestegen, respectievelijk met 6,9 miljoen euro en 10,2 miljoen euro. Verderop in deze paragraaf worden deze mutaties nader toegelicht.

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit:

Beschikbare weerstandscapaciteit

Begroting 2017

Verantwoording 2016/ voorjaarsnota 2017

Begroting 2018

Totaal algemene reserves#

50.905

51.047

57.047

Stille reserves

0

0

0

Onbenutte belastingcapaciteit (twee jaar)

8.028

9.134

10.027

Niet ingevulde begrotingsruimte (vier jaar)

0

0

0

Post onvoorzien (vier jaar)

636

636

636

Totaal

59.569

60.817

67.710

Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De beschikbare weerstandscapaciteit is ten opzichte van de voorjaarsnota 2017 gestegen. Deze stijging vindt voornamelijk zijn basis in de algemene reserves en in de onbenutte belastingcapaciteit op de OZB. Om de dekkingsgraad van het weerstandsvermogen op 1,0 te brengen, noodzakelijk na besluitvorming bij de VJN 2017 onder andere door het opheffen van het fonds decentralisaties, moest het weerstandsvermogen worden aangevuld. Daarom is de algemene reserve aangevuld met 6 miljoen euro.

Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 48 risico’s naar voren gekomen. Voor een volledig overzicht verwijzen wij u naar de geheime bijlage die u bij deze begroting heeft ontvangen. In deze paragraaf treft u op hoofdlijnen de belangrijkste uitkomsten. Voor ieder risico wordt een minimale, verwachte en maximale financiële omvang bepaald. Deze inschatting is zoveel als mogelijk bepaald op objectieve gegevens. Indien objectieve gegevens niet voorhanden zijn wordt uitgegaan van ervaringscijfers. Naast de financiële omvang wordt ook de waarschijnlijkheid waarmee risico’s optreden bepaald. Dit percentage geeft de mate aan waarin de verwachte omvang van het risico meetelt voor de benodigde hoogte van het weerstandsvermogen. De uitkomst van deze berekening betreft de bruto benodigde weerstandscapaciteit. Nadat het effect van alle beheersmaatregelen hiervan is afgetrokken ontstaat de netto benodigde weerstandscapaciteit. De netto benodigde weerstandscapaciteit wordt conform de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen 2015-2018 aangepast naar de gewenste mate van zekerheid. Deze is bepaald op 90%. De gewenste mate van zekerheid komt tot uiting in de risicosimulatie die wordt uitgevoerd. Deze risicosimulatie is gebaseerd op de Monte Carlo simulatietechniek die algemeen geaccepteerd is in zowel de profit als de non-profit sector. Hierbij wordt op een computer op basis van gegevens over de individuele risico’s (minimale, verwachte en maximale omvang en waarschijnlijkheid) duizenden keren de werkelijkheid nagebootst. Dit leidt tot een grafiek waaruit is af te leiden wat de verwachte impact van de risico’s is in een willekeurig jaar. Voor deze begroting leidt deze exercitie tot een bedrag van 67,8 miljoen euro.

Risicokaart

We delen de geïnventariseerde risico’s in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s opgenomen staat. Dat doen we zowel voor de situatie vóór en na toepassing van beheersmaatregelen, respectievelijk bruto en netto. Daarom treft u hieronder twee risicokaarten.

De bruto risicokaart geeft alle 48 risico’s weer. De risico’s rechtsonder zijn het meest urgent en omvangrijk. Deze risico’s zijn terug te vinden in de geheime bijlage met een overzicht alle risico’s.

De netto risicokaart geeft dezelfde 48 risico’s weer. In deze risicokaart zijn de risico’s echter anders ingedeeld omdat het effect van de beheersmaatregelen hierin is meegenomen. Dit betekent dat er rechtsonder minder risico’s staan dan in de bruto risicokaart. Financieel gezien telt de bruto risicokaart op tot een benodigde weerstandscapaciteit van 122,8 miljoen euro. Het effect van alle beheersmaatregelen, oftewel het verschil tussen de bruto en netto risicokaart is daarmee 55 miljoen euro (122,8-67,8). Dit bedrag kan gezien worden als profijt van het gevoerde risicomanagement en is omlaag gegaan t.o.v. de Voorjaarsnota 2017.

Mutaties in risico’s

Ten opzichte van de voorjaarsnota 2017 zijn de onderstaande risico’s gemuteerd. De mutaties bestaan uit risico’s die zijn gestegen, gedaald of vervallen. Daarnaast zorgen nieuwe risico’s voor mutaties. Hiermee wordt tevens de stijging van de benodigde weerstandscapaciteit verklaard. Het gaat hier om mutaties bij benadering, omdat de bedragen afkomstig zijn uit een simulatie.

Risico

Mutatie benodigde weerstandscapaciteit

Stijgers

1.Transities Jeugdwet en WMO
2.Juridisch geschil taalaanbieder inburgering
3.Geheim

+7.000.000
+75.000
+110.000

Dalers

4. Bekostigd aantal plekken WsW lager dan werkelijk
5. Geheim

-21.000
-3500

Nieuw

6.Verhoging afdracht BgHu

+116.000

7.Doorbelasting kosten GDI

+444.000

8.Niet uitvoeren wettelijke taken archiefwet
9.Akkoord hogere loonschaal huishoudelijke hulp WMO
10.Geheim
11.Private bijdrageregeling grondwaterbeheer
12.Regionale uitvoeringsdienst Utrecht
13.Professional portal innovatie

+69.000
+456.000
+205.000
+74.000
+144.000
+305.000

Vervallen

14. Geheim
15. Fluctuaties legesopbrengsten
16. Geheim
17. Combi vervoerskaarten
18. Financiële verplichtingen bij garantstelling Willibrordus Stichting
19. Garantstelling aan ABP inzake pensioenpremies personeel bibliotheek

-200.000
-560.000
-83.000
-150.000
-855.000

-180.000

Totale mutatie in benodigde weerstandscapaciteit

+6.945.500

Toelichting

  1. Conform besluitvorming VJN 2017 is het fonds decentralisaties vrijgevallen. Daardoor is het benodigd weerstandsvermogen toegenomen, waarvoor ook bij de VJN 2017 dekking geregeld is.
  2. Het risico is hoger geworden omdat een tweede taalaanbieder, bij wie betaling door een bankgarantie hebben afgedwongen (in 2012), zich ook heeft gemeld.
  3. Betreft een geheim risico.
  4. Risico is enigszins gedaald bij de actualisatie van de berekening.
  5. Betreft een geheim risico.
  6. Op grond van artikel 40, lid 2 Gemeenschappelijke regeling worden de kosten van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (BghU) verdeeld volgens een vast te stellen kostenverdeelsleutel. Deze sleutel is afhankelijk van de werklast per werkproces per eenheid (onder meer aanslagregels, klantcontact en bezwaar- en beroep). Omdat er nog onvoldoende ervaringscijfers waren, is de aanvankelijke verdeling tussen de deelnemers (behoudens de aanpassingen als gevolg van de uitbreiding) gelijk gehouden over de jaren 2014 tot en met 2017. Dat zal ook voor 2018 nog het geval zijn. In dat jaar wordt de nieuwe verdeling gemaakt die met ingang van begrotingsjaar 2019 kan leiden tot een aanpassing van de verdeelsleutels. Omdat Utrecht relatief harder groeit dan de overige deelnemers (wat bijvoorbeeld meer aanslagregels oplevert), kan het zijn dat de verdeling per 2019 anders en minder gunstig zal zijn voor Utrecht.
  7. Op 17 juli adviseert de VNG gemeenten om in de begroting 2018 veiligheidshalve rekening te houden met kosten voor het gebruik van DigiD, MijnOverheid en de Berichtenbox. Dit zijn onderdelen van de generieke digitale infrastructuur (GDI). Op 24 februari 2017 heeft de Ministerraad besloten de kosten van beheer en exploitatie van de GDI voorzieningen (niet de basisregistraties) op basis van het profijtbeginsel aan de gebruikers van deze voorzieningen vanaf 2018 door te belasten. Op deze voorzieningen is voor 2018 een structureel tekort geraamd van 93,6 miljoen euro. De voorlopige schatting van die kosten voor gemeenten bedraagt zo’n 20 miljoen euro. Kosten naar rato inwoners (dus niet profijtbeginsel) zouden voor Utrecht op circa 0,400 miljoen euro uitkomen. De omvang van de kosten zijn nog niet helemaal bekend en gevalideerd de wijze van kostenverdeling is nog niet besloten en we zijn het er ten principale niet mee eens (zie ook VNG standpunt) dat achteraf de rekening wordt gepresenteerd door het rijk. Daarom is dit als een nieuw risico opgenomen.
  8. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor Het Utrechts Archief zijn wettelijke taken, zoals beschreven in de Archiefwet 1995 en de Gemeenschappelijke regeling 2017, niet kan uitvoeren.
    Voorbeelden:
    • Afwijkingen van de bewaarvoorschriften
    • Afwijkingen van vernietigingsvoorschriften
    • Omissies bij de overgang van fysiek depot naar e-Depot
  9. Begin juli 2017 heeft de staatssecretaris van VWS overeenstemming bereikt met de vakbonden en de brancheverenigingen over de Cao VVT 2016-2018. Deze cao heeft gevolgen voor de gemeente, omdat erin een afspraak is gemaakt over een hogere loonschaal voor huishoudelijke hulpen, die HBH 1 (eenvoudige schoonmaak) leveren. Deze cao moet nog algemeen bindend worden verklaard en treedt vermoedelijk in april 2018 in werking. Er wordt onderzocht of de gemeenten financieel gecompenseerd worden.
  10. Betreft een geheim risico.
  11. Binnen het gebiedsplan van de Gemeenten kunnen derden deelnemen door middel van een Private bijdrageregeling Gebiedsgericht grondwaterbeheer. Saneringsverplichtingen van derden worden met de bijdrage overgedragen aan de gemeente. Ook de risico’s worden overgedragen aan de gemeente; door deze bijdragen te reserveren kunnen de extra saneringskosten die hier mogelijk uit voortvloeien worden gedekt.
  12. Indien bij vaststelling van de jaarrekening van de RUD Utrecht sprake is van een negatief exploitatiesaldo, dat niet kan worden opgevangen door de algemene reserve van de RUD Utrecht, dan dragen de deelnemers bij naar rato van het in de DVO’s opgenomen totaal aantal uren zoals ook opgenomen in de begroting van het betreffende jaar. De Regionale uitvoeringsdienst kan worden opgeheven indien ten minste drie vierde van de deelnemers daartoe besluiten.
  13. In G4-verband bereiden de organisaties Werk en Inkomen zich met Wigo4it onder het Innovatieprogramma Professional Portal (PPI) voor op een nieuwe noodzakelijke applicatie om de dienstverlening aan inwoners te verbeteren. Door de ICT-vernieuwing zijn er mogelijkheden voor selfservice voor burgers, ontbureaucratisering door geautomatiseerde gegevensuitwisseling in de keten en voor snellere en betere dienstverlening door het standaardiseren en automatiseren van processen.
    De risico's bestaan dat het Innovatieprogramma Professional Portal eind 2018 niet is afgerond, dat niet alle afgesproken functionaliteit wordt opgeleverd of dat de kosten hoger uitvallen.
  14. Betreft een geheim risico.
  15. Conform besluitvorming VJN 2017 is de egalisatiereserve aangevuld en kan het risico vervallen.
  16. Betreft een geheim risico.
  17. Dit risico is gedekt in de actualisatie v/d Parkeerbegroting 2017 (aandeel stadsbedrijven) en kan daarmee vervallen
  18. Verkoop is rond, daarmee vervalt garantstelling en kan het risico ook vervallen.
  19. Afgekocht bij ABP. Nadat we geprobeerd hebben middels een rechtszaak om afkoop te verminderen/voorkomen. Maart 2017 uitspraak wel betalen. Juni 2017 besloten niet in hoger beroep te gaan.