Algemene middelen en onvoorzien
In het programma Algemene Middelen en Onvoorzien begroten we de baten die nog geen specifieke bestemming hebben.
Lasten €39.165
Baten €806.624
Saldo €767.458
Begroting 2018
In het programma Algemene Middelen en Onvoorzien begroten we de baten die nog geen specifieke bestemming hebben.
Lasten €39.165
Baten €806.624
Saldo €767.458
Algemene middelen en onvoorzien
Algemene middelen en onvoorzien
Rekening 2016 | Begroting 2017 | Begroting 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | ||
Baten | |||||||
Onroerendezaakbelasting | 91.190 | 96.118 | 97.997 | 97.997 | 92.151 | 92.151 | |
Precario-, toeristen- en hondenbelasting | 3.376 | 3.371 | 3.415 | 3.415 | 3.415 | 3.415 | |
Uitkering gemeentefonds | 651.401 | 630.825 | 645.979 | 650.001 | 653.931 | 656.281 | |
Dividenden | 1.873 | 2.096 | 1.296 | 1.296 | 1.296 | 1.296 | |
Langlopende geldleningen | 56.866 | 57.448 | 57.937 | 58.033 | 56.110 | 56.110 | |
Stelpost investeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige stelposten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Budgetstructuur Leidsche Rijn | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal baten | 804.707 | 789.858 | 806.624 | 810.742 | 806.903 | 809.253 | |
Lasten | |||||||
Onroerendezaakbelasting | 5.534 | 5.586 | 5.305 | 5.298 | 5.298 | 5.298 | |
Precario-, toeristen- en hondenbelasting | 297 | 295 | 284 | 284 | 284 | 284 | |
Uitkering gemeentefonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Dividenden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Langlopende geldleningen | 26.235 | 26.700 | 30.153 | 30.695 | 29.819 | 29.819 | |
Stelpost investeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige stelposten | 9.605 | 6.185 | 4.578 | 3.647 | 3.647 | 3.585 | |
Onvoorzien | 0 | 159 | 159 | 159 | 159 | 159 | |
Budgetstructuur Leidsche Rijn | 0 | -2.838 | -1.314 | -555 | -555 | -555 | |
Totaal lasten | 41.672 | 36.087 | 39.165 | 39.528 | 38.652 | 38.590 |
Saldo baten en lasten | 763.035 | 753.770 | 767.458 | 771.214 | 768.251 | 770.663 | |
Mutaties reserves | |||||||
Toevoeging reserves | 39.034 | 42.971 | 3.184 | 6.305 | 11.423 | 3.422 | |
Onttrekking reserves | 33.871 | 90.130 | 28.575 | 21.930 | 4.487 | 0 |
Geraamd resultaat | 757.871 | 800.929 | 792.850 | 786.839 | 761.315 | 767.241 |
Onroerendezaakbelasting
De aflopende lasten bij de ozb zijn het gevolg van de begrote besparingen door de belastingsamenwerking.
In de baten is het aandeel voor het ondernemersfonds begrepen. Het ondernemersfonds wordt gevoed via de ozb-opbrengsten van eigenaren en gebruikers van niet-woningen. Het huidige ondernemersfonds heeft een looptijd tot en met 2019. Dit verklaart de lagere begrote inkomsten in 2020 en 2021.
Om grote begrotingswijzigingen te voorkomen is het moment waarop de tarieven ozb worden berekend met ingang van de begroting 2014 later in het jaar belegd, zodat rekening gehouden kan worden met de meest actuele inschatting van de waardeontwikkeling van de woningen en niet-woningen in de stad. Met ingang van het belastingjaar 2015 wordt tevens rekening gehouden met het verschil tussen de ingeschatte waardeontwikkeling en de werkelijke waardeontwikkeling van het voorgaande belastingjaar (zie ook paragraaf lokale heffingen). Het raadsvoorstel met de ozb-tarieven 2018 volgt in het najaar.
De onroerende-zaakbelastingen worden nader toegelicht in de paragraaf lokale heffingen.
Precario- toeristen- en hondenbelasting
Conform de beleidslijn vastgelegd in de Nota lokale heffingen worden de tarieven voor de hondenbelasting en de precariobelasting met niet meer dan het inflatiecijfer verhoogd. Het tarief voor de toeristenbelasting is een vast percentage van de overnachtingsprijs dat niet aangepast wordt.
De precario-, toeristen- en hondenbelasting worden nader toegelicht in de paragraaf lokale heffingen
Uitkering gemeentefonds
De algemene uitkering 2018 neemt ten opzichte van 2017 met ruim 15 miljoen euro toe. Deze toename wordt veroorzaakt door extra middelen als gevolg van:
Zie ook hoofdstuk 5.1. van de Voorjaarsnota 2017. De toename in de jaren 2019-2021 zijn het gevolg van verder stijgende reële accressen.
Dividenden
Gemeente Utrecht bezit aandelen in een drietal NV's, te weten de NV Bank Nederlandse Gemeenten, Vitens NV en de Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel NV. Deze aandelen geven recht op een jaarlijkse uitkering die veelal gekoppeld is aan de door de NV gerealiseerde winst.
De dividenden voor deze drie deelnemingen tezamen worden stabiel geraamd op 1,3 miljoen euro.
Over 2017 was deze raming eenmalig opgehoogd met 0,8 miljoen euro. Vandaar dat de raming voor 2018 lager is dan die voor 2017.
Langlopende geldleningen
Zie ook paragraaf Financiering.
De rentebaten hebben een interne en externe component. Het overgrote deel bestaat uit de interne component. Dit betreft de toerekening van rente aan investeringen. De externe component betreft rentebaten vanuit de portefeuille aan verstrekte geldleningen.
In bovenstaande tabel geven de interne rentebaten vooralsnog een redelijk stabiel beeld te zien. Met ingang van 2018 treden echter nieuwe BBV-regels in werking met betrekking tot interne rente. Een nieuwe voorgeschreven rekenwijze en de daarbij geldende afrondingsregels hebben tot gevolg dat de interne omslagrente met ingang van 2018 verlaagd moet worden naar 2% (was 4%). Dit leidt tot een sterke daling van de interne rentebaten en dus ook van het renteresultaat. Zie ook Tabel 5 in de Financieringsparagraaf. Dit zal met een begrotingswijziging worden aangepast. Afgezien enig effect op de (kostendekkende) tarieven is dit gemeentebreed een budgetneutrale operatie: de daling van het financieringsresultaat weerspiegelt zich in afnemende rentelasten in de programma's waar kapitaallasten zijn begroot.
De rentebaten op verstrekte leningen nemen af als gevolg van aflossingen op de leningen.
De rentelasten nemen de eerste jaren toe als gevolg van de berekende aanvullende financieringsbehoefte. De verwachting is wel dat deze behoefte tegen een relatief laag renteniveau kan worden ingedekt.
Daarna stabiliseren de rentelasten, mede omdat aflopende bestaande leningen de komende jaren naar verwachting tegen een lagere rente kunnen worden geherfinancierd.
Algemene stelposten
Op de stelposten staan bedragen die nog moeten worden verdeeld over de inhoudelijke programma’s.
De lasten van de algemene stelposten nemen in 2018 ten opzichte van 2017 af met 1,607 miljoen euro. Verklaring:
De lasten van de algemene stelposten nemen in 2019 ten opzichte van 2018 af met 0,931 miljoen euro als gevolg van een verdere verlaging van de gereserveerde middelen met betrekking tot de Wet Werk en Bijstand met 1,0 miljoen euro: van 4,0 miljoen euro in 2018 naar 3,0 miljoen euro in 2019 conform besluit bij Voorjaarsnota 2015.
Stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn
Op deze stelpost wordt jaarlijks aan de hand van de groei van Leidsche Rijn budget opgebouwd ter dekking van de kapitaallasten voor maatschappelijke voorzieningen in Leidsche Rijn. Op het moment dat een voorziening in gebruik wordt genomen komt het benodigde budget ten laste van deze stelpost. De begrote nadelen worden veroorzaakt doordat de opbouw van de stelpost (op basis van opgeleverde woningen) tijdelijk achterblijft bij de uitputting van de stelpost (op basis van in gebruik genomen maatschappelijke voorzieningen en openbare ruimte). Met deze nadelen wordt rekening gehouden in de reserve Budgetstructuur Leidsche Rijn. Het resultaat op deze stelpost wordt jaarlijks bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen met deze reserve verrekend.
In 2018 is bij de 2e begrotingswijziging 2017 incidenteel 0,759 miljoen euro ten laste van deze stelpost begroot ter dekking van frictiekosten Leidsche Rijn. Het betreft onderhoud van de openbare ruimte en tijdelijke onderwijshuisvesting. Dit verklaart het verschil met 2019. Naargelang het inwonersaantal verder toeneemt zullen de frictiekosten verder afnemen.
Toevoegingen en onttrekkingen reserves
De begrote toevoegingen2018 van in totaal 3,184 miljoen euro bestaan uit de volgende posten:
De begrote onttrekkingen 2018 van in totaal 28,575 miljoen euro bestaan uit de volgende posten:
De begrote toevoegingen 2019 van in totaal 6,305 miljoen euro bestaan uit de volgende posten:
De begrote onttrekkingen 2019 van in totaal 21,930 miljoen euro bestaat uit:
De begrote stortingen 2020 van in totaal 11,423 miljoen euro bestaan uit de volgende posten:
De begrote onttrekkingen 2020 van in totaal 4,487 miljoen euro bestaan uit de volgende posten:
De begrote toevoegingen 2021 van in totaal 3,422 miljoen euro bestaan uit de volgende posten:
Verbonden partijen
Verwachte bijdrage van de Bank Nederlandse Gemeenten is 0,450 miljoen euro.
Geen bijdrage verwacht van N.V. Vitens.
Geen bijdrage verwacht van de N.V. REMU-Houdster.
Zij worden ieder jaar betrokken bij de voorjaarsnota. Over de inzet van algemene middelen bij voorjaarsnota 2017 lees je in hoofdstuk 'Actualisatie financieel beeld' van deze begroting. Het betreft: