Jeugd
Ook in 2018 zetten wij ons in voor een stad waar kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien en zij hun talenten kunnen ontdekken en maximaal ontplooien.
Lasten €69.675
Baten €0
Saldo €-69.675
Begroting 2018
Ook in 2018 zetten wij ons in voor een stad waar kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien en zij hun talenten kunnen ontdekken en maximaal ontplooien.
Lasten €69.675
Baten €0
Saldo €-69.675
Kinderen in de stad groeien gezond en veilig op en kunnen zich daarbij maximaal ontwikkelen en ontplooien
Kinderen in de stad groeien gezond en veilig op en kunnen zich daarbij maximaal ontwikkelen en ontplooien
Het opvoeden van kinderen kent zo zijn uitdagingen. De meeste ouders kunnen deze uitdagingen aan, al dan niet met hulp van hun sociaal netwerk. Maar sommige ouders hebben advies of hulp nodig bij de opvoeding, vanwege onvoldoende opvoedvaardigheid, ziekte of sociale problematiek. In 2018 blijven we werk maken van het versterken van de zelfredzaamheid van ouders, opvoeders en kinderen. Dit vraagt om een stevige sociale basis waar ouders voor advies terecht kunnen. Denk aan het consultatiebureau, de school, de sportvereniging, de sociaal makelaar of het jongerenwerk. Soms is extra begeleiding nodig, het buurtteam kan ouders helpen bij opvoedproblemen en versterking van hun zelfredzaamheid, onder andere door hun sociaal netwerk meer te benutten. Zo werken we met veel partijen samen aan ‘gewoon opgroeien’. Onze ambitie is om de groep ouders die zegt weinig of geen problemen te hebben met opvoeden (effectindicator 1), stabiel hoog te houden op 90 procent.
Onder het motto ‘Utrecht Kinderrechtenstad’ willen we kinderen en jongeren een grotere stem geven bij de inrichting en ontwikkeling van de stad. Ook in 2018 staan hiertoe verschillende acties op de rol, waaronder de Kids City Challenge. In deze challenge vragen we kinderen mee te denken over een vraagstuk in onze stad en ideeën te leveren voor een oplossing. Onze ambitie is het beste idee daadwerkelijk uit te voeren.
Soms zijn gezinnen kortere of langere tijd uit balans, bijvoorbeeld door de zorg voor een kind met een beperking, door een levensgebeurtenis, of door een psychische stoornis of verstandelijke beperking bij (een van) de ouder(s). In zo’n situatie willen we escalatie voorkomen door de kinderen en/of de ouders ondersteuning te bieden. Deels wordt deze ondersteuning geboden vanuit de sociale basis. Denk aan informele zorg, lotgenotencontact, opvoedcursussen of onderlinge ondersteuning van bewoners. Vrijwillige zorg verwelkomen we als een belangrijke aanvulling op de professionele zorg.
Als dat nodig is, kunnen gezinnen met hun vragen terecht bij het buurtteam. Dat levert hoogwaardige basiszorg aan kwetsbare jeugdigen en gezinnen: hulp en ondersteuning op maat, dichtbij huis en zoveel mogelijk aansluitend bij het gewone leven – met als uitgangspunt het gezin of de jongere(n) in de regierol. De generalistische professionals van de buurtteams kunnen de meeste hulpvragen beantwoorden. Waar nodig schakelen ze tijdig en snel een vrijwilliger dan wel gespecialiseerde hulp- en zorgverleners in.
Door betere samenwerking op buurtniveau valt nog veel winst te boeken, waarmee we denken het percentage jeugdige en gezinnen dat zich aangeeft zich door hulp of ondersteuning beter te kunnen redden stijgt.
Denk aan samenwerking tussen de medische en de sociale basiszorg, de samenwerking binnen het sociaal domein (tussen buurtteams, sociaal makelaars, jongerenwerk), en de samenwerking tussen formele (professionele) en informele (vrijwillige) zorg. Verbetering van de samenwerking tussen partners in de buurt is een belangrijk ontwikkelpunt voor 2018.
Een ander ontwikkelpunt – in het kader van ‘gewoon opgroeien’ - is verdere intensivering van de samenwerking met het onderwijs, zodat kinderen nog beter met maatwerkondersteuning aan het onderwijs kunnen deelnemen.
In 2018 werken we verder aan een effectieve en efficiënte organisatie van de aanvullende (specialistische) zorg waarbij kinderen, jongeren en gezinnen in hun sociale context worden gezien. Dit zijn onze ambities:
De jeugdhulp met verblijf willen we meer buurtgericht en regiogericht organiseren. Bij voorkeur blijft een jongere met problemen thuis wonen met ambulante begeleiding. Lukt het niet om thuis te blijven wonen dan is een pleeggezin of gezinshuis in de buurt met waar nodig ambulante ondersteuning het eerste alternatief. Pas als ook dit niet lukt, kiezen we voor gespecialiseerde vormen van verblijf elders.
Effectindicator | Bron | Nulmeting | Reali- | Reali- | Doel- | Doel- | |
E1 | Percentage ouders dat aangeeft weinig tot geen problemen te hebben met opvoeden | Inwonersenquête | 2015 | 90% | 90% | 90% | 90% |
E4 | Percentage gezinnen/jongeren dat aangeeft zich door hulp of ondersteuning beter te kunnen redden | KTSD | 2016 | 77% | 87% | 78% | 80% |
Toelichting: Deze indicator is geoperationaliseerd als het percentage ouders dat aangeeft zelfstandig verder te kunnen na afsluiting van begeleiding door het Buurtteam. |
In 2018 blijven we investeren in leefbare en levendige buurten en wijken met oog voor het pedagogisch klimaat. We investeren in de methodiek van vreedzaam en de gerealiseerde samenwerking daarop. Een ander mooi voorbeeld zijn de wijkacademies waarin ouders uit de wijk samen nadenken over wat er op het gebied van opvoeden en opgroeien nodig is en hiervoor gezamenlijk oplossingen aandragen.
In 2018 gaan we door met investeren in de sociale basis en ‘gewoon opgroeien’. Voorzieningen in de sociale basis maken we, waar nodig, beter toegankelijk voor kinderen en jongeren met een beperking, psychische of gedragsproblematiek. Een concreet voorbeeld is de uitbreiding van de Pilot BSO+. De Pilot vindt nu plaats op twee locaties in Utrecht waarbij een reguliere buitenschoolse opvang haar deuren heeft geopend voor kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte. Zo kunnen zij samen met broertjes of zusjes en vriendjes en vriendinnetjes naar de buitenschoolse opvang.
Speeltuinen zijn een belangrijke voorziening voor de ontwikkeling van kinderen. Wij willen aantrekkelijke en goed uitgeruste speeltuinen waar iedereen zich welkom voelt en waar gebruikers samen invulling geven aan de uitstraling en programmering. Op basis van het nieuwe beleidskader “Speelruimte maken we samen” worden in 2018 tien speeltuinen verzelfstandigd. De verzelfstandiging van nog eens zes speeltuinen in 2019 bereiden we in 2018 voor.
Het toegankelijk maken van basisvoorzieningen vraagt om inzet van professionals en vrijwilligers. Daartoe organiseren we, waar nodig, ondersteuning en training. Daarnaast blijven we de inzet van belangrijke partners actief ondersteunen.
De beweging naar voren, de groei van de stad als ook ontwikkelingen binnen de samenleving, zoals de toenemende tweedeling, dragen ook bij aan een groeiend beroep op het jongerenwerk. We spannen ons in 2018 in om aan deze toenemende vraag te kunnen voldoen. Voor de groei van de stad is extra geld beschikbaar zoals geregeld in de Maatschappelijke Investeringsagenda. In 2018 gebruiken we deze middelen om, bij een groeiende stad, het voorzieningenniveau op hetzelfde peil te houden. We zetten deze middelen in voor voorzieningen zoals jongerenwerk en buurtteams.
Waar het gaat om de opvoeding van kinderen, hebben veel ouders behoefte aan contact met andere ouders om opvoedervaringen en –tips uit te wisselen. Vaak gebeurt dit in het eigen netwerk. Waar dit niet mogelijk is faciliteren wij dit met partijen die in de wijk werken, zoals de jeugdgezondheidszorg, het onderwijs, de huisarts, de sociaal makelaar, het jongerenwerk en het buurtteam. Soms kan ook ondersteuning door een vrijwilliger uitkomst bieden. We blijven vrijwilligersinitiatieven in 2018 stimuleren.
Versterking van de sociale basis vraagt om nog intensievere samenwerking met en tussen de maatschappelijke organisaties die basisvoorzieningen leveren. We blijven in 2018 in gesprek met onze partners. Dit doen we onder meer door middel van ‘sociale wijktafels’ en de overleggen over opgroeien en opvoeden. In 2018 versterken we de samenwerking tussen de jeugdgezondheidszorg en de buurtteams. We verwachten dat sommige individuele vragen die binnenkomen bij de buurtteams ook in groepsverband kunnen worden opgepakt door partners in de sociale basis, zoals de JGZ. Dit zal de druk op de zorg verlichten.
In de uitvoeringsagenda Zorg voor jeugd 2018 presenteren we een update van onze acties in het kader van ‘gewoon opgroeien’.
In 2018 continueren we de buurtteams. De buurtteams beantwoorden de meeste hulpvragen – dichtbij huis, snel, op maat – en schakelen zo nodig gespecialiseerde hulp- en zorgverleners in.
Deze nabije, direct beschikbare en passende hulp is belangrijk, omdat ouders en kinderen zo veel mogelijk gangbare dingen kunnen blijven doen, met het eigen gezin en met inzet van het eigen netwerk in de eigen buurt.
We maken in 2018 werk van de samenwerking tussen de buurtteams en partners in de buurt. Dit doen we onder andere door samen buurtanalyses te maken en prioriteiten te stellen voor de buurt of de wijk. Voorbeelden zijn de samenwerking binnen de aanpak Versnelling Overvecht, de pilot Ondiep Ontregelt, de pilot Vroegtijdige signalering van huurschuld in Kanaleneiland en Overvecht, de doorontwikkeling lokale persoonsgerichte aanpak (PGA) en de aanpak van specifieke problemen zoals de echtscheidingsproblematiek in Leidsche Rijn. Ook wordt intensiever samengewerkt met het speciaal onderwijs.
In 2018 gaan we verder met de ontwikkeling van de basiszorg door samen te ‘leren’. Dit doen we zowel op het niveau van de buurtteams als op stelselniveau. Op buurtteamniveau doen we dit door casuïstiekbespreking en pilots, zoals de pilots ‘specialistische jeugdzorg in de wijk’ en ‘proeftuinen GGz’. Op stelselniveau leren we van het ‘Citydeal-overleg’ waar casuïstiek wordt ingebracht, waarbij bestaande regelgeving een oplossing in de weg staat. In het Citydeal-overleg kan individuele problematiek vaak toch op maat worden opgelost, terwijl het overleg ook ideeën levert voor aanpassingen van het stelsel.
De grote druk op de buurtteams maken we beter hanteerbaar door de ‘beweging naar voren’ – dus door versterking van de sociale basis – en ook door continuering van de eerder gerealiseerde personele uitbreiding van de buurtteams. We hebben vooral de GGz-expertise in de buurtteams versterkt, zodat cliënten met een hulpvraag op dit gebied vaker door of samen met het buurtteam kunnen worden geholpen.
In 2018 bereiden we de uitvraag voor de buurtteams in de periode 2019-2024 voor, op basis van de in 2017 vastgestelde nota van uitgangspunten. Voor de groei van de stad is extra geld beschikbaar zoals geregeld in de Maatschappelijke Investeringsagenda. In 2018 gebruiken we deze middelen om, bij een groeiende stad, het voorzieningenniveau op hetzelfde peil te houden. We zetten deze middelen in voor voorzieningen zoals jongerenwerk en buurtteams.
We zorgen ervoor dat aanvullende zorg waar nodig snel en effectief beschikbaar is voor kinderen en ouders. Daarvoor voeren we in 2018 de volgende acties uit:
Op onze website publiceren we een overzicht waarin cliënten en verwijzers kunnen zien welke aanvullende zorg door gecontracteerde aanbieders wordt geboden en hoe snel deze zorg kan worden geleverd.
In onze opdrachtverstrekking vragen we zorgaanbieders om maatwerkondersteuning te bieden in plaats van vaste ‘producten’ of trajecten, zodat de zorg werkelijk een antwoord biedt op de vraag. Dit ondersteunen we door de financieringsafspraken die we maken met zorgaanbieders. We nemen geen producten of trajecten af, maar leveren lump sum financiering, zodat de zorgverlener kan ‘doen wat nodig is’.
We gaan de aanvullende zorg zoveel mogelijk buurtgericht organiseren. We continueren de in 2017 gestarte pilot buurtgerichte specialistische jeugdhulp in Zuilen en Leidsche Rijn; “de Gezinspraktijk Utrecht”. Deze pilot draagt bij aan zorg die snel beschikbaar is, dichtbij wordt geleverd, kijkt naar alle leefgebieden, bijdraagt aan grotere weerbaarheid van kinderen en ouders, en optimaal aansluit op de basiszorg van huis(jeugd)artsen en buurtteams.
Samen met (bovenregionale) partners blijven we investeren in de kwaliteit van onderwijszorgarrangementen en de aansluiting bij de lokale en buurtgerichte aanpak.
We stimuleren aanbieders van jeugdhulp met verblijf en medewerkers van het buurtteam om komend jaar actief elkaars samenwerking op te zoeken en elkaars expertise te benutten. Hiermee voorkomen we doorverwijzingen naar jeugdhulp met verblijf en versterken we begeleiding terug naar huis, in het netwerk of naar zelfstandig wonen.
We werken in 2018 met onze aanbieders aan meer eenduidige pleegzorg voor Utrechters. Ook onderzoeken we of jongeren die nu nog in gezinshuizen of leefgroepen wonen, met extra ondersteuning een plek kunnen vinden in een pleeggezin. Voor pleegouders faciliteren we ondersteuning uit de sociale basis. Voor gevallen waarin plaatsing op een groep toch de enige oplossing is, streven we naar kleinschalige opvang.
We blijven ons in 2018 inspannen voor betaalbare woonplekken voor kwetsbare jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar, in navolging van het woonproject Place2BU. In het overleg over nieuwe prestatieafspraken met de woningcorporaties zetten we in 2018 op 75 jongerenwoningen. Dit biedt ruimte voor jongeren die nu nog jeugdhulp met verblijf krijgen, maar toe zijn aan zelfstandig wonen met ambulante begeleiding. We onderzoeken de vraag naar huisvesting van kwetsbare jongeren in samenwerking met de vereniging Beter Wonen en het Vierde Huis. We stimuleren aanbieders van jeugdhulp met verblijf en buurtteams om de samenwerking te zoeken en te zorgen voor een ‘warme overdracht’ van jongeren die zelfstandig gaan wonen. Hiermee doen we recht aan onze ambitie om kwetsbare jongvolwassenen zo ‘gewoon mogelijk’ te laten wonen en creëren we ruimte bij aanbieders van jeugdhulp met verblijf om hun in-, door- en uitstroom verder te verbeteren.
De ‘Commissie passend alternatief’ gaan we in 2018 weer steviger positioneren voor de taak waarvoor zij was opgericht, te weten het adviseren van de gemeente over casuïstiek waarvoor binnen het Utrechtse zorgveld geen aanbod beschikbaar is. De commissie kan in zo’n geval extra budget toekennen. De bevindingen van de commissie zijn input waarvan we leren en die we ter harte nemen bij de inkoop voor een volgend jaar.
Jeugdbescherming Nieuwe Stijl omvat de inzet van jeugdbeschermingsmaatregelen, jeugdreclasseringmaatregelen, Veilig Thuis (onderdeel kindermishandeling) en preventieve maatregelen (drang). De inzet van Veilig Thuis betreft inzet op zowel kindermishandeling als huiselijk geweld. De wettelijke basis van Veilig Thuis is de Wet maatschappelijke ondersteuning, die verwijzingen bevat naar de Jeugdwet. Veilig Thuis komt uitgebreider aan de orde in het begrotingshoofdstuk Maatschappelijke Ondersteuning.
In 2018 vervolgen we de ontwikkeling van de Jeugdbescherming, die wordt uitgevoerd door de generalistisch werkende SAVE teams (Samen werken aan Veiligheid). De SAVE teams werken nauw samen met de buurtteams en partners uit het Justitiële en Veiligheidsdomein. We blijven investeren in preventie. De preventieve inzet van SAVE bestaat uit (participatief) consult en het bieden van kortdurende begeleiding. Naarmate de buurtteams beter in staat zijn om zonder steun van de SAVE teams de veiligheid in gezinnen te borgen, ontstaat ruimte om de SAVE teams in te krimpen. Maar dit zal in geen geval ten koste gaan van de veiligheid van kinderen. Ook in het kader van de lokale PGA vindt er afstemming met SAVE plaats als het gaat om (gezinnen met) minderjarige kinderen.
Gezien de resultaten in 2017, zetten we in 2018 bij gelijkblijvend budget in op een verdere verschuiving van dwangmaatregelen naar drangmaatregelen.
In februari 2017 verscheen het eind 2016 afgeronde cliënttevredenheidsonderzoek van Samen Veilig Midden Nederland. De verbeterpunten en aanbevelingen worden in 2018 verder uitgewerkt en in praktijk gebracht.
De SAVE teams behoren vanwege de problematiek waarmee zij te maken krijgen, tot de belangrijkste verwijzers naar jeugdhulp met verblijf. In 2018 betrekken we de SAVE teams bij het ontwikkelen van alternatieven voor jeugdhulp met verblijf.
Prestatieindicator | Bron | Nulmeting | Reali- | Reali- | Doel- | Doel- | |
P1 | Bereik jongerenwerk | Verantwoording Jongerenwerk | 2013 | 2.180 | 2.183 | 2.190 | 2.200 |
P2.1 | Clientervaring buurtteams | Verantwoording buurtteamorganisaties | 2015 | 7,3 | 7,9 | 7,4 | 7,5 |
P2.2 | Tijd tussen melding en start contact Buurtteams | KTSD | 2015 | - | gemiddeld 14 dagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen |
P2.3 | % volgens plan beëindigde trajecten Buurtteams | KTSD | 2015 | 75% | 74% | 78% | 80% |
P3.1 | Tijd tussen melding en start hulp Aanvullende zorg | Verantwoording zorgaanbieders | 2016 | - | n.t.b. | binnen 14 dagen | binnen 14 dagen |
Toelichting: doelstelling op basis van leveringsafspraken jeugdhulp | |||||||
P3.2 | % volgens plan beëindigde trajecten Aanvullende zorg | Rapportages zorgaanbieders | 2016 | 81% | 64% | 84% | 85% |
Toelichting: Geoperationaliseerd naar percentage volgens plan beëindigde trajecten | |||||||
P3.3 | Cliëntervaring Aanvullende zorg | Cliëntervaringsonderzoek | 2015 | 80% | 80% | 82% | 85% |
Toelichting: Percentage respondenten uit het cliëntervaringsonderzoek dat de hulp of ondersteuning van de Aanvullende Zorg en/of Buurtteams als goed waardeert. | |||||||
P4.1 | Verhouding drang- dwangmaatregelen gecertificeerde instelling | Rapportage gecertificeerde instelling | 35% / 65% | - | n.t.b. | 50%/50% | 70%/30% |
P4.2 | Tijd tussen melding en start maatregel gecertificeerde instelling | Verantwoording van de gecertificeerde instelling | 2015 | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen |
P4.3 | Cliëntervaring van de gecertificeerde instelling | Verantwoording van de gecertificeerde instelling | 2016 | - | n.t.b | * | * |
Toelichting: Om de drie jaar meet Samen Veilig Midden-Nederland de cliënt tevredenheid en de medewerkerstevredenheid. De meest recente meting is gedaan in 2016, de volgende meting vindt plaats in 2019. |
Rekening 2016 | Begroting 2017 | Begroting 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
15-1-1-1 | Gewoon opvoeden | 54 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15-1-1-2 | Buurtteams Jeugd en Gezin | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15-1-1-3 | Aanvullende zorg | 394 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15-1-1-4 | Jeugdbescherming | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 449 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten | |||||||
15-1-1-1 | Gewoon opvoeden | 2.688 | 3.530 | 3.927 | 3.927 | 3.927 | 3.927 |
15-1-1-2 | Buurtteams Jeugd en Gezin | 16.268 | 18.633 | 19.198 | 19.198 | 18.898 | 18.898 |
15-1-1-3 | Aanvullende zorg | 41.056 | 41.263 | 36.549 | 36.565 | 36.458 | 36.458 |
15-1-1-4 | Jeugdbescherming | 10.589 | 10.123 | 10.001 | 10.001 | 10.001 | 10.001 |
Totaal lasten | 70.600 | 73.549 | 69.675 | 69.691 | 69.284 | 69.284 | |
Saldo baten en lasten | -70.152 | -73.549 | -69.675 | -69.691 | -69.284 | -69.284 | |
Mutaties reserves | |||||||
Toevoeging reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onttrekking reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Geraamd resultaat | -70.152 | -73.549 | -69.675 | -69.691 | -69.284 | -69.284 |
Bedragen zijn in duizenden euro's
Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe.
De mutaties op de integratie uitkering Jeugd uit de meicirculaire 2017 zijn nog niet verwerkt in de cijfers. Het budget voor 2018 stijgt met 8,539 miljoen euro (van 58,441 miljoen euro naar 66,981 miljoen euro). Deze stijging heeft zowel betrekking op het historisch verdeeld budget voor verlengde jeugdzorg en kinderen met een voogdijmaatregel als op loon- en prijsbijstellingen en taakmutaties. Het historisch verdeeld budget stijgt (ten opzichte van de decembercirculaire 2016) met 6,9 miljoen euro. Voor 2017 waren de cijfers die het Buurtteam had aangeleverd voor zorg aan 18-plussers geheel niet meegenomen voor de budgetbepaling. Voor 2018 is dit wel gedaan. Voor een deel was hier, ook voor 2018, al rekening mee gehouden vanuit de compensatieregeling. Dit valt echter hoger uit dan verwacht.
De verwachting is overigens dat (mede door een wijziging in het Woonplaatsbeginsel) het volledige historisch verdeelde budget overgeheveld wordt naar het objectief verdeelmodel. Omdat we hier negatief uitkomen, zal de ophoging van het budget in 2018 incidenteel zijn. Dit betekent dat we voor 2019 rekening moeten houden met een lager budget. In de eerdere paragrafen hebben we beschreven dat we inzetten op het verder vormgeven van de transformatie door onder andere de inzet van pilots en investeringen in de basis. Het is echter niet zeker dat dit (snel genoeg) lukt om vanaf 2019 de zorg binnen het beschikbare budget te leveren. Hierover blijven wij u informeren via bestuursrapportages en voorjaarsnota.
Vanaf 2018 is er 0,216 miljoen euro toegevoegd aan de begroting van Jeugd voor hogere kosten op de doelstellingen Gewoon opvoeden en Buurtteams Jeugd en gezin als gevolg van de groei van de stad. De middelen zijn technisch verwerkt op de doelstelling Buurtteams Jeugd en gezin en worden in 2018 verdeeld, over met name de buurtteams en het jongerenwerk naar waar dit het noodzakelijkst is.
Gewoon opvoeden
Onder de doelstelling Gewoon opvoeden vallen onder andere het jongerenwerk, participatie, de verwijsindex en subsidies voor jeugd en vrije tijd. Inhoudelijk vallen ook de speeltuinen onder deze doelstelling. Het budget voor de speeltuinen is echter ondergebracht onder de doelstelling Basisvoorzieningen van het programma Maatschappelijke Ondersteuning.
De begrote lasten nemen met 0,397 miljoen euro toe ten opzichte van de actuele begroting 2017. Om de transformatie van jeugdhulp te laten slagen, zijn investeringen in de sociale basis nodig (zie voor een nadere toelichting op de investeringen de paragraaf “Wat gaan we daar voor doen” bij prestatiedoelstelling 1), waardoor hulp nog beter dan nu laagdrempelig en in de buurt kan worden aangeboden. De stijging van de lasten wordt voor het grootste deel (0,350 miljoen euro) veroorzaakt door de aanvullende investering die we vanaf 2018 doen. De investeringen moeten gedekt worden uit de afname van de kosten van de aanvullende zorg. De resterende stijging van 0,047 miljoen euro is het resultaat van enkele kleinere mutaties.
Buurtteams Jeugd en Gezin
Onder deze doelstelling valt de subsidie aan het Buurtteam die vanuit Jeugd wordt betaald. Daarnaast dragen de programma’s Onderwijs en Veiligheid ook bij aan de subsidie van het Buurtteam. Daarnaast is hier budget opgenomen voor de Versnellingsaanpak Overvecht die voor Jeugd wordt ingezet.
De begrote lasten onder de doelstelling stijgen ten opzichte van 2017 met 0,565 miljoen euro. In de maatschappelijke investeringsagenda is berekend welk budget nodig is om bij een groeiende bevolking, het voorzieningenniveau voor gewoon opgroeien en de Buurtteams gelijk te houden. De technische verwerking daarvan leidt nu tot een toename van het budget met 0,216 miljoen euro. Gedurende het jaar kijken we voor de onderverdeling, over met name de buurtteams en het jongerenwerk, waar het budget het hardst nodig is. Voor loon- en prijsindexatie is een bedrag van 0,107 miljoen euro toegevoegd. Door aanpassingen in de toerekening van de doorbelaste uitvoeringskosten is het budget nog toegenomen met 0,242 miljoen euro.
Aanvullende zorg
Onder de doelstelling Aanvullende zorg hebben we de budgetten voor Specialistische Jeugdhulp, Jeugdhulp met verblijf, Ambulante crisishulp en Pleegzorg opgenomen. Het betreft zowel de zorg in natura als de PGB’s en omvat ook de meer specialistische functies die samen met regiogemeenten zijn ingekocht en de landelijk ingekochte zorg.
De begrote lasten nemen ten opzichte van 2017 af met 4,714 miljoen euro. In de Voorjaarsnota 2017 hebben we een tekort op het budget voor 2017 gemeld van 4,6 miljoen euro waarvoor incidentele dekking is gevonden bij de Voorjaarsnota, hierdoor is het beschikbare budget incidenteel hoger.
De daling van de begrote lasten met 0,114 miljoen euro is het resultaat van diverse kleine mutaties.
Jeugdbescherming
Onder de doelstelling Jeugdbescherming is het budget opgenomen voor de jeugdhulp die SAVE levert. De afname van de begrote lasten van 0,122 miljoen euro is veroorzaakt door wijzigingen in de doorbelasting van de uitvoeringskosten.
Rekening 2016 | Begroting 2017 | Begroting 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Aanvullende zorg | |||||||
6664 | Complexe problematiek | 394 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6651 | Jeugd en vrije tijd | 54 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 449 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten | |||||||
Aanvullende zorg | |||||||
6665 | AMHK | 207 | 128 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6655 | Buurtteams Jeugd en Gezin | 15.984 | 17.958 | 18.523 | 18.523 | 18.523 | 18.523 |
6664 | Complexe problematiek | 4.595 | 5.000 | 5.035 | 5.035 | 5.035 | 5.035 |
6663 | Crisis Jeugdzorg | 1.065 | 743 | 743 | 743 | 743 | 743 |
6660 | Generalistische ondersteuning | 348 | 216 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6651 | Jeugd en vrije tijd | 2.635 | 3.476 | 3.873 | 3.873 | 3.873 | 3.873 |
6365 | OV Versnelling-Opvoeden en opgroeien | 284 | 675 | 675 | 675 | 375 | 375 |
6662 | Residentiele hulp | 14.220 | 16.887 | 16.897 | 16.897 | 16.897 | 16.897 |
6666 | SAVE | 10.382 | 9.995 | 10.001 | 10.001 | 10.001 | 10.001 |
6661 | Specialistische ondersteuning | 20.827 | 18.417 | 13.874 | 13.890 | 13.783 | 13.783 |
6650 | Verwijsindex en Jeugdmonitor | 53 | 54 | 54 | 54 | 54 | 54 |
Totaal lasten | 70.600 | 73.549 | 69.675 | 69.691 | 69.284 | 69.284 |
Saldo baten en lasten | -70.152 | -73.549 | -69.675 | -69.691 | -69.284 | -69.284 | |
Mutaties reserves | |||||||
Toevoeging reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Onttrekking reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geraamd resultaat | -70.152 | -73.549 | -69.675 | -69.691 | -69.284 | -69.284 |
Prestatie- | Subsidie- | Omschrijving Subsidiedoelstelling | Begroting 2018 | Waarvan 'vaste' verlening met jaarsubsidies | Meerjarig verleend tlv 2018 | |
Versnelling Overvecht Opvoeden en Opgroeien | Versnelling Overvecht Opvoeden en Opgroeien | 608 | 0 | 0 | ||
Kinder- en jongerenwerk | Meidenwerk, circus, jeugdverenigingen | 100 | 100 | 0 | ||
Ambulant jongerenwerk | Activeren van jeugdigen en bieden van mogelijkheden tot optimale ontwikkeling | 1.736 | 37 | 1699 | ||
Opvoedondersteuning | Hulp bij opgroeiproblemen voor jongeren | 82 | 82 | 0 | ||
Totaal prestatiedoelstelling 1.1.1 Basisvoorzieningen zijn georganiseerd en initiatieven worden ondersteund | 2.526 | 219 | 1.699 | |||
Buurtteams jeugd en gezin | Integraal inzetten van jeugdzorgaanbod zonder indicatiestelling | 18.141 | 6.181 | 11960 | ||
Jeugdhulp | Trajectmanagement, woonbegeleiding, onderwijshulpverlening en intensieve hulp bij opgroeiproblemen voor jongeren | 497 | 497 | 0 | ||
Totaal prestatiedoelstelling 1.1.2 Een stedelijk dekkend, goed functionerend netwerk van buurtteams Jeugd en Gezin | 18.638 | 6.678 | 11.960 | |||
Zwerfjongeren | Preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van zwerfjongeren door tijdelijke intensieve acties | 989 | 989 | 0 | ||
Totaal prestatiedoelstelling 1.1.3 Aanvullende jeugdhulp | 989 | 989 | 0 | |||
Totaal Subdoelstelling | 22.153 | 7.886 | 13.659 | |||
Bedragen zijn in duizenden euro's |
Niet alleen vanuit het programma Jeugd, maar ook vanuit andere programma’s worden in 2018 belangrijke bijdragen geleverd om deze doelstelling waar te maken. Te denken valt aan de programma’s Maatschappelijke Ondersteuning, Volksgezondheid, Sport, Onderwijs en Veiligheid. Tegelijkertijd draagt het programma Jeugd bij aan het realiseren van doelstellingen van andere programma’s, bijvoorbeeld op het gebied van Werk en Inkomen en de aanpak jeugd en veiligheid.
Sinds enkele jaren positioneren wij Utrecht als kinderrechtenstad. Wij geven kinderen en jongeren een stem bij de inrichting van onze stad. Dit doen we ook in 2018, onder andere door een Kids City Challenge en kinderraden die zich buigen over het thema hoe ziet jouw vreedzame school en vreedzame wijk er uit.
In 2018 blijven we investeren in hoogwaardige zorg voor kinderen, jongeren en hun gezinnen. De druk op de zorg was – en is - hoog door de grote instroom van jongeren en gezinnen. De komende jaren werken we aan de ‘beweging naar voren’. Hiermee beogen we vermindering van het beroep op zorg. Dit gaan we allereerst bereiken door versterking van de ‘sociale basis’. De sociale basis is het geheel van basisvoorzieningen (zoals onderwijs, welzijn, sport, opvoedingsondersteuning, en andere) die bijdragen aan een optimale ontwikkeling van kinderen en het voorkómen van problemen, zodat een beroep op zorg niet nodig is. Vervolgens streven we naar uitbreiding van de informele (vrijwillige) zorg en beperking van het beroep op aanvullende zorg door zorgvuldige verwijzing vanuit de basiszorg. De bereikbaarheid van de aanvullende zorg verbeteren we door het buurtgericht organiseren van delen van de aanvullende zorg. In Zuilen en Leidsche Rijn lopen pilots met buurtgerichte specialistische zorg.
De ‘beweging naar voren’ organiseren we als een ontwikkeltraject, waarin wij samen optrekken met partijen in het voorveld en zorgaanbieders. We monitoren ontwikkelingen, waarbij we beschikbare data gebruiken en nieuwe data aanboren. Ook maken we gebruik van de resultaten van cliëntervaringsonderzoek. Op basis hiervan voeren we het gesprek met zorgpartijen over effectieve buurtgerichte vormen van jeugdhulp, die het dagelijkse leven als uitgangspunt nemen.
We blijven in 2018 investeren in een sterke hoogwaardige basiszorg door inzet van het buurtteam op het helpen van gezinnen bij het duurzaam beter hanteerbaar te maken van hun vraagstukken. Dat doen ze samen met partners in de buurt waarbij er steeds meer aandacht is voor maatwerk per individu, gezin, school en buurt. Het komend jaar werken we verder aan het versterken van de samenwerking tussen het buurtteam en de Jeugdgezondheidszorg, in het bijzonder op het gebied van preventie en vroegsignalerling.
Verder investeren we in en leren we van pilots om onze ambities kracht bij te zetten, zoals in de pilot buurtgerichte specialistische jeugdhulp. Dit met als doel hulp dichtbij aansluitend bij de leefwereld te kunnen bieden.
Vanuit de actieprogramma’s sociale woningbouw en wonen&zorg maken we ons sterk voor meer betaalbare woonruimte voor kwetsbare jongvolwassenen. Zelfstandig wonen is hierbij het uitgangspunt. Alleen als het echt niet anders kan is jeugdhulp met verblijf een optie. Een voorwaarde voor de stap naar zelfstandigheid is het op orde hebben van de financiën. In 2018 blijven we onder andere op dit onderwerp vanuit het programma Jeugd de verbinding en samenwerking met Werk en Inkomen versterken.
We vinden dat kinderen en jongeren met problemen beter in een gezinsomgeving kunnen opgroeien dan in een instelling. Daarom investeren we in een herkenbare vorm van Utrechtse pleegzorg en in uitbreiding van het aantal gezinshuizen in Utrecht.
In de aanloop naar de vaststelling van de Voorjaarsnota 2017 heeft de Raad een aantal aanbevelingen gedaan voor betere informatievoorziening over de voortgang van de transformatie in het jeugddomein. Een aantal van deze aanbevelingen is verwerkt in deze begrotingstekst. We besteden extra aandacht aan de effecten van investeringen en onderbestedingen, en bieden duidelijker informatie over de effect- en prestatie-indicatoren. In 2018 werken we verder aan een methode van monitoring en verantwoording die recht doet aan de wensen van de Raad en tegelijkertijd helpt bij de opzet van proeftuinen, samenwerking, co-creatie en een met kinderen, jongeren, ouders en zorgprofessionals gedeelde visie op een sterke, buurtgerichte Utrechtse zorg voor jeugd.
Met ingang van de programmabegroting 2017 is een aantal nieuwe beleidsindicatoren wettelijk verplicht. Voor het programma Jeugd zijn dit de volgende indicatoren:
Indicator | Eenheid | Bron | 2014 | 2015 | 2016 |
Jongeren met een delict voor de rechter | % 12 t/m 21 jarigen | Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel | 2,75% | 2,05% | Gegevens niet beschikbaar |
Kinderen in uitkeringsgezin | % kinderen tot 18 jaar | Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel | 8,24% | 8,41% | Gegevens niet beschikbaar |
Jongeren met jeugdhulp | % van alle jongeren tot 18 jaar | CBS | Gegevens niet beschikbaar | 7,3% | 13,1%* |
Jongeren met jeugdbescherming | % van alle jongeren tot 18 jaar | CBS | Gegevens niet beschikbaar | 1,1% | 1,1% |
Jongeren met jeugdreclassering | % van alle jongeren van 12 tot 23 jaar | CBS | Gegevens niet beschikbaar | 0,5% | 0,6% |
* Het verschil tussen 2015 en 2016 wordt (groten)deels verklaard doordat het bereik van de buurtteams jeugd in de cijfers over 2015 niet was meegenomen, terwijl dit in 2016 wel is gebeurd.